In het boek ‘Geen Genade’ van Andy van der Meyde val je van de ene verbazing in de andere. Zo leerde de voormalig rechtsbuiten van Ajax en het Nederlands elftal roken dankzij de Tsjech Tomas Galasek en deelde hij regelmatig een peuk met Ajax icoon Jari Litmanen.
‘Van Tomas Galasek leerde ik roken. Die man was een kettingroker. En niet alleen Tomas Galasek hoor, ook Jari Litmanen stak graag een sigaretje op. Al rookte hij niet zoveel als Galasek.’
‘De spelers van Ajax doken in die periode graag een kroeg in. Ze hadden een vaste club in Amsterdam. Er was één tent die onder de voetballers erg populair was en daar raakte ik bevriend met de mensen achter de bar. Zij hielden een oogje voor me in het zeil als ik binnen was. Als er iemand binnen kwam uit de voetbalwereld gaven ze mij direct een seintje. Behalve die ene keer dat Ronald Koeman – destijds trainer van Ajax – achter me bleek te staan. Stond ik daar, met een borrel in mijn hand en een peukie op mijn lip. Hij zij niets en gaf me wat te drinken. Heel vreemd.’
‘De volgende dag mocht ik bij hem op kantoor komen. Ik verwachte een schorsing of iets in die trant. Koeman moest lachen en zei: dat je een borrel drinkt vind ik niet zo erg, maar kijk een beetje uit met die sigaretten he. Daarna kon ik weer gaan’, vervolgt Van der Meyde zijn verhaal.
‘Koeman en zijn assistenten wisten precies wat we nodig hadden. Co Adriaanse liet Bogdan Lobont een dag achter de receptie van Ajax zitten omdat zijn telefoon was afgegaan in de kleedkamer. Jan van Halst, Richard Witsche en Aaron Winter moesten verplicht in kleedkamer 2 zitten en die laatst genoemde werd zonder mede weten op de tribune gezet. Hoe kun je een Europa Cup winnaar op de tribune zetten zonder hem even in te lichten? Onder Adriaanse heerste er een slechte sfeer in het elftal. Koeman en Tonny Bruins-Slot wisten dat we behoefte hadden aan een betere sfeer in de ploeg.’
<