De boeken van Michel van Egmond over Gijp en Kieft hebben de voetballiefhebber aangezet tot meer lezen. Het zijn mooie boeken die niet alleen op aanstekelijke wijze geschreven zijn, maar ook aantonen dat voetballers wel degelijk wat te vertellen hebben, soms regelrecht uit de eigen rugzak. Een ander genre, dat weinig wordt besproken op TV is de voetbalroman.
Voetbalvaders
In voetbalromans neemt de fantasie natuurlijk altijd een loopje met schrijver en lezer, maar het overgrote deel van de verhalen is herkenbaar. Over het begrip voetbalvader zijn al vele boeken verschenen. De leukste heeft de simpele titel Voetbalvaders (schrijver: Sven Remijnse), en vertelt hoe de vaders van een jeugdelftal aan elkaar overgeleverd zijn, met verwondering, irritatie, ruzie, maar vooral vriendschap als gevolg. De aap komt uit de mouw in stadion Camp Nou!
Speler X: fictie of waarheid?
De vraag rijst tijdens het lezen van dit boek, dat bol staat van de adrenaline en testosteron, of een voetballer zich wel eens met iets normaals bezighoudt. Over de markt lopen. De heg snoeien. De boekhouding bijwerken. Autoverzekering vergelijken. Nee dus. Speler X is het meeslepende relaas van een voetballer uit de Premier League over de donkere kant van de voetbalwereld, waarin vreemdgaan, drank en drugs en corruptie hand in hand gaan. Of dit boek berust op waarheid is onbekend, maar dat maakt niet veel uit – dit is spannend en leest lekker weg.
Amateurelftallen
Iedereen die aan amateurvoetbal doet weet dat het er overal hetzelfde toe gaat. Het geklungel op de amateurvelden is altijd grappig en vooral de mate waarin bepaalde (bier)elftallen zich mateloos serieus nemen door alle cliché’s uit het profvoetbal los te laten op hun eigen team tovert een glimlach tevoorschijn. Tot in Parijs aan toe spookt het wel en wee door de gedachten van de hoofdpersoon van Het 17e.
Straattaal
In Alles Rustig? van Nick Klaessens is de invalshoek ook een amateurelftal, van een club in Amsterdam-Noord, waar een Limburger terechtkomt in een smeltkroes van culturen. Wat opvalt is de schoonheid van de straattaal die zich als een rode draad door het verhaal weeft. Antillianen, Marokkanen, Turken, Surinamers en een Malinees maken zich op een aandoenlijke manier verstaanbaar en vormen zowaar een team.
Ajax-vrienden
Ook voor niet-Ajacieden is de dynamiek in de groep van vier kritische Ajax-supporters die Menno Pot beschrijft, herkenbaar en uitermate vermakelijk. Het verhaal neemt de lezer mee naar stadions in heel Europa, waar de club maar bar weinig successen kent. Ook op de Nederlandse velden valt er niet veel te juichen in de periode die Pot uitkoos voor het hilarische, soms ruige en vooral ontroerende Vak 127.
<