
Marko Pantelic groeide in zijn tijd bij Ajax uit tot een soort van cultheld. In de zomer van 2009 kwam hij over van het Duitse Hertha BSC en wist de Amsterdamse harten te stelen. In een gesprek met Ajax TV kijkt de Servische spits terug op deze tijd.
Over de toenmalige trainer zegt hij: “Martin Jol was een man die wist wat het beste was voor zijn team”, zegt hij over de toenmalige trainer. “Ik denk dat het slim was van hem om mij te laten tekenen. Hij had mij nodig als laatste puzzelstukje om iets groots te kunnen maken.” Toch was er in de eerste weken veel kritiek op Pantelic. “De eerste wedstrijd tegen Feyenoord veranderde alles. Ik scoorde niet, als je Jol en zijn assistent Danny Blind het nu vraagt, hadden ze me na 35 minuten wel willen wisselen. Ik was toen een miskoop, was de gedachte. Ik zag dat Martin een andere speler liet warmlopen. Toen wist ik dat ik hooguit nog twintig minuten had, en dan zou mijn hoofdstuk bij Ajax voorbij zijn”, stelt de spits.
“Toen zei ik tegen mezelf dat ik twintig minuten als een gek zou vechten, en wat er gebeurde, zou gebeuren. En ik gaf daarna de assist op Demy de Zeeuw voor de 1-0”, vervolgt Pantelic, die daarna mocht blijven staan en uiteindelijk drie assists zou geven tijdens de 5-1 zege op de aartsrivaal.
Voor zijn glansrol had hij nog een akkefietje met Blind, die hem verweet dat zijn directe tegenstander (Ron Vlaar, red.) de ruimte kreeg om op de paal te schieten. “Ik wilde me verontschuldigen, maar Blind gaf me een knuffel en zei dat ik gelijk had. Ik wilde mijn excuses maken, maar hij was me voor. Hij is een big gentleman. Zonder hem, Jol en nog zoveel andere mensen, hadden we nooit al die mooie momenten beleefd.”
Het avontuur van Pantelic bij Ajax bleef desondanks beperkt tot één seizoen. “We hadden afgesproken dat ik daarna voor vier jaar kon tekenen, maar Ajax kwam daarop terug. Eerst boden ze een jaar aan, toen een jaar met een optie. Ik heb gezegd dat het niet de kleuterklas was: of ik zou vier jaar tekenen, of ik zou vertrekken.” Toch gingen beide partijen goed uit elkaar, stelt hij. “Ik heb nog steeds een goede naam in Amsterdam. Mijn gevoelens hoef ik denk ik niet uit te leggen. Je hebt kunnen zien wat ik voel voor Ajax.”
<