
Zestien weken was hij dienst bij Ajax toen Maurice Steijn zijn ontslag kreeg aangeboden. Vanwege erbarmelijke resultaten en frictie in de spelersgroep was het pijlsnel gedaan. In een uitgebreid interview met ‘De Telegraaf’ blikt hij terug op deze hectische periode.
Onder de nieuwe trainer John van ’t Schip zijn de Amsterdammers inmiddels opgeklommen tot de vijfde plek. De volgende ronde van de Europa League werd niet gehaald en Ajax blameerde zich in de KNVB Beker tegen USV Hercules. Steijn volgt het nog op de voet. “Regelmatig kom je toch in de ‘wat-als-modus’. Die makkelijke reeks komt dan langs. Weet je: bij mijn Ajax zou Robert Mühren in die één tegen één met Ramaj hebben gescoord voor Volendam en Heerenveen ook in plaats van die bal op de paal te schieten. Zo voel ik het nog steeds.”
Van ’t Schip bracht wat positiviteit terug bij Ajax, dat ook beduidend meer punten begon te halen. Toch worden enkele maanden na het vertrek van Steijn nog altijd dezelfde kwetsbaarheden blootgesteld door opponenten van de Amsterdammers, ziet ook de Hagenaar zelf. “Je ziet wel dat het elftal niet veel verschilt met het team onder mijn leiding. Voor Ajax en John van ’t Schip ben ik blij dat ze zo’n goede reeks hebben neergezet.”
Wrok koestert Steijn dan ook niet richting zijn oud-werkgever. “Echt, ik gun Ajax het allerbeste. Het blijft een geweldige club. Binnenkort ga ik zeker een wedstrijd bezoeken in de Johan Cruijff ArenA. Of ik ooit nog zo’n kans bij zo’n grote club krijg? Hoewel het nooit een eerlijke kans is geweest bij Ajax, zal ik eerst een stap terug moet doen en me opnieuw moeten waarmaken. Daartegenover staat dat ik ook weet dat we met een Ajax-elftal zoals ik voor ogen had met PSV en Feyenoord om de hoofdprijzen hadden gespeeld. Mits gesteund door een stabiel functionerend driemanschap met een algemeen directeur en directeur voetbalzaken.”
<