
Arne Slot is voorlopig niet van plan om Feyenoord te verlaten voor een ander avontuur. Hij werd afgelopen zomer veelal gelinkt aan een overstap naar een grote club maar de Rotterdammers wisten hem echter langer aan zich te binden. Wellicht ziet hij zichzelf als de Arsene Wenger van ‘De Stadionclub’.
“Ik heb nu geen enkele aanleiding te denken dat mijn toekomst er anders uit komt te zien. Er speelt niks, er is geen belangstelling en ik ben bezig met Feyenoord”, vertelt Slot in gesprek met Voetbal International. “Ik snap dat mensen denken dat ik hier nu zo lang zit en dat ik veeleisend ben. Dus moet ik wel blijven aanvoelen of spelers het leuk vinden en ze erachter staan. Ik heb het gevoel dat ze dat doen, krijg geen andere signalen. De reacties van spelers die laten weten graag onder me te werken, die houden van het voetbal dat we spelen, geeft mij juist heel veel energie”, waarmee Slot niet lijkt te zinspelen op een snel vertrek uit Rotterdam.
Slot geeft zelf aan dat hij mogelijk open staat voor een lang verblijf bij Feyenoord. “Ja, ik zou best een soort Arsène Wenger kunnen worden bij Feyenoord, al zie je dat tegenwoordig niet veel meer. Diego Simeone is een uitzondering op de regel. Als je daar in Madrid het stadion binnenloopt, zie je van hem een borstbeeld.” De oefenmeester is in ieder geval trots op wat hij tot nu toe met Feyenoord heeft bereikt. “Dit jaar is het dus voor het eerst dat ik twee wedstrijden op rij verloren heb, Atlético Madrid en PSV. Dat is voor de rest toch best veel winnen, maar dan nog hoorde ik dat het sentiment een beetje begon te draaien. Dat kun je ook als een compliment zien. Het is een gevolg van wat we de afgelopen jaren samen al hebben bereikt hier bij Feyenoord.”
Volgens Slot zijn Feyenoord en hijzelf nog lang niet op elkaar uitgekeken. “Pas wanneer je als trainer echt het gevoel krijg dat de mensen het minder beginnen te vinden, moet je je consequenties trekken. Dat punt is nog lang niet bereikt. Denk ik. Ik heb het nog heel goed naar mijn zin bij Feyenoord en haal nog steeds voldoening uit de uitdagingen die we hier hebben en het ontwikkelen van spelers en het team. Na iedere thuiswedstrijd, als ik vanuit de trainerskamer de supporters blij de trappen af hoor lopen, omdat ze weer vermaakt zijn, krijg ik die bevestiging.”
<