Dylan Vente zat al als jonge jongen bij de eerste selectie van Feyenoord. Maar met concurrenten als Robin van Persie, Nicolai Jorgensen en Michiel Kramer voor zich, werd het een lastig verhaal voor hem. In een gesprek met VI gaat hij hier op in.
“Dat ik mijn debuut voor PEC Zwolle kon maken tegen Feyenoord, voelde toch wel bijzonder. Feyenoord is de club waar ik mijn hele leven supporter van ben geweest en waar ik veertien jaar heb gezeten. In de opleiding was ik een speler die altijd heel veel doelpunten maakte. Het was misschien zelfs iets té extreem, want mensen kregen hele hoge verwachtingen van mij. Ik ben trots dat ik het eerste elftal heb gehaald, maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik écht op weg was om de vaste eerste spits te worden.”
Basisspeler werd Vente niet. “Ik pakte mijn minuutjes mee, maar stond toch wel een beetje stil in mijn ontwikkeling. Ik was te goed voor de A1, dus dan wil je op de bank zitten bij het eerste elftal, maar vaak kwam ik dan niet in de ploeg. Jong Feyenoord speelde destijds nog maar eens in de zoveel weken een wedstrijd en dan kon ik ook niet eens altijd meedoen, omdat ik dan met het eerste elftal mee was. Zo waren er periodes dat ik wekenlang geen enkele wedstrijd speelde”, besluit hij.
<