
kvinl/shutterstock
Analist Rene van der Gijp snapt niets van de gang van zaken bij PSV. De voormalig speler van de Eindhovenaren ergert zich hier dan ook aan. Zijn collega Johan Derksen stelt dat trainer Peter Bosz er in een andere sector al lang ontslagen zou zijn.
Wilfred Genee legt de Vandaag Inside-tafel de situatie bij PSV voor: “De echte vechtersmentaliteit, merkte je gisteren bij PSV, die was er niet.” Van de Gijp verklaart waarom: “Dan moet ik ook zeggen, die zijn er ook niet. Spelers die zeggen: ‘Halt, tot zo ver en niet verder.”
Van der Gijp noemt voorbeelden van spelers die dat in zijn ogen wel hebben: “De (Søren, red.) Lerby’s, die spelen daar niet nu. Dan heb je zo’n (Mats) Wieffer, die dat een beetje heeft, dan is het zes, zeven, acht, negen, tien maanden en dan is hij weg.” Gijp noemt een Feyenoorder, want: “Andere clubs hebben dat ook nodig natuurlijk. Bij PSV heb je er gewoon teveel die meevoetballen. Als het lekker gaat, gaat het lekker. En als het niet lekker gaat, ja dan geef je niet thuis.”
Petet Bosz bezig aan laatste seizoen bij PSV?
Derksen mengt zich in het gesprek: “Maar René, ik vind dat Bosz wel een probleem heeft.” “Ja, natuurlijk”, antwoordt Van der Gijp. “Die blijft verantwoordelijk”, gaat Derksen door. “Ik zat van de week de krant te lezen en ik denk: ‘Nou, Bosz moet blij zijn dat hij niet bij de levensmiddelenfabriek werkt, want dan was hij er al uitgevlogen.’ Daar zouden ze er heel snel klaar mee zijn. Bosz kan nou wel zijn spelers kwalijk nemen dat ze niet de juist instelling hebben, maar daar is hij verantwoordelijk voor. Daar hebben ze hem voor aangetrokken. Dit kost een vermogen aan geld.”
Van der Gijp ergert zich niet alleen aan de mentaliteit, maar ook aan de manier waarop er met spelers omgegaan wordt: “Ik word ook een beetje moe van het feit dat het allemaal maar rust krijgt.” Gijp trekt een grappende vergelijking: “(Mohamed) Salah speelde gisteren zijn 163e wedstrijd dit seizoen. Hij trekt zijn voetbalschoenen niet uit, hè. Hij slaapt erin. Hij denkt: ‘Over twee dagen sta ik er weer’, weet je wel.”
<