Rafael van der Vaart is al een tijdje gestopt als professioneel voetballer. Tijdens zijn loopbaan was Louis van Gaal een belangrijke man voor hem. In 2001 liet hij hem debuteren voor het Nederlands elftal en tijdens zijn laatste interland in 2019 was hij weer de bondscoach van de nu 42-jarige Van der Vaart.
In zijn boek kijkt Rafael terug op de samenwerking met Van Gaal. Hij zegt over hem: “Hij is de enige trainer onder wie ik het snapte als ik op de bank zat. Er was gewoon geen speld tussen te krijgen.” Volgens Rafael lag dat vooral aan de manier waarop Van Gaal communiceerde. “Van Gaal had een duidelijkheid over zich heen waarvan ik altijd vond: dit is hoe elke coach moet zijn. Als een trainer vertelde dat ik niet speelde en hij met een of andere verklaring kwam, dacht ik vaak: wat een onzin, zoek het uit. Van Gaal was altijd heel duidelijk en eerlijk.”
Die duidelijkheid werd opnieuw zichtbaar toen Van Gaal in 2012 terugkeerde als bondscoach. Rafael herinnert zich hun gesprek: “Toen hij in 2012 weer bondscoach werd, zei hij tegen mij: ‘Wesley is mijn aanvoerder. Een ander mag vijf keer slecht spelen en Wesley mag dat tien keer voordat ik hem niet meer opstel. Als jij goed blijft spelen en Wesley speelt inderdaad slecht, dan ben jij de eerste die ik laat spelen. Ik wil je ook niet op een andere positie. Wesley is nummer één op ’10’ en jij nummer twee. Ik zou het begrijpen als je nu opstapt.'”
Rafael besloot te blijven strijden voor zijn plek. “Ik vertelde hem dat ik ging vechten voor mijn plek. Van Gaal antwoordde: ‘Ha, ha, ha! Dat vind ik fantastisch!'” Uiteindelijk kwam de fase waarin Wesley Sneijder minder goed speelde er ook, vertelt Rafael. “Toen hij bij Galatasaray voetbalde. Ik kwam op ’10’ te spelen zoals Van Gaal had gezegd.”
“Niet altijd een makkie”
Toch was werken onder Van Gaal niet altijd eenvoudig. Rafael zegt hierover: “Rustig lunchen was er bij Oranje niet bij, alles volgens de regeltjes, soms werd ik er echt knettergek van. Praat iemand zo op straat tegen je, dan geef je hem een poffert op zijn neus. Maar hij straalde toch gezag uit, je was toch een beetje bang in het begin. Later moesten we erom lachen als hij zo autoritair ging praten.”
Ook in de kleedkamer zorgde dat soms voor bijzondere situaties. Rafael vertelt: “Ik probeerde in de kleedkamer altijd zo ver mogelijk bij Wesley vandaan te gaan zitten. Dat lukte niet altijd. En dan begon die teringlijer me aan te tikken als Van Gaal begon te praten. Dan moest ik echt mijn lachen inhouden. Ik durfde dat natuurlijk niet hardop te doen, scheet ook altijd een beetje in m’n broek voor hem”, zo stelt hij tegenover HELDEN.
<