Klaas-Jan Huntelaar miste een groot deel van de tweede seizoenshelft in de Duitse competitie. Een knieblessure hield hem langs de kant. In De Telegraaf vertelt een boze Huntelaar over een ‘medische misser’.
Huntelaar liep de blessure op kort voor het duel met Bayern München. “De dag voor de wedstrijd in Beieren werd er een mri-scan gemaakt en dacht een heel optimistische radioloog dat ik misschien nog wel kon spelen”, vertelt Huntelaar in de krant. Uiteindelijk bleek de Nederlander last te hebben van een verrekte binnenband, met scheurtjes in de haarvaten.
Het behandelen van de blessure draaide vervolgens uit op een mislukking. “Er stond een revalidatie van drie tot vijf weken voor, maar na vijf weken was de knie geïrriteerd en dik. Ze zijn mijn knie te snel gaan belasten. Op een echo zag men dat het gewricht van binnen ontstoken was en kon ik van voor af aan beginnen”, aldus Huntelaar.
“Ik ben echt boos geweest, had vijf weken keihard gewerkt, om niks! Als ik direct de eerste twee weken complete rust had ‘gepakt’ en daarna was gaan trainen, had ik de cruciale fase van het seizoen niet gemist. Al met al was ik er tien weken uit, terwijl het er echt niet meer dan drie of vier hadden hoeven zijn.”
Huntelaar besloot zelf de touwtjes in handen te nemen. Met als resultaat dat hij zaterdag kan aantreden in de bekerfinale tegen MSV Duisburg. “Ik heb Schalke aangegeven dat ik bij mijn eigen fysio Allert Pol wilde revalideren in Amsterdam en heb drie weken dagelijks met hem doorgebracht.”
“Alles stond in het teken van fit worden. Het was de hele dag oefeningen doen, ‘poetsen’ en met ijs koelen. Daarnaast zijn we een paar dagen naar Terschelling geweest om in alle rust – en een andere omgeving – te trainen. Ik heb het allemaal als heel prettig ervaren”, aldus Huntelaar.